Een visuele vergelijking van het menselijke mannenlichaam en het menselijke vrouwenlichaam laat veel overeenkomsten zien, maar de verschillen vallen direct op. De voortplantingsorganen zijn het duidelijkst zichtbaar verschil—de fysieke uitdrukking van de chromosomen die het biologische geslacht bepalen.
Anatomie die specifiek is voor vrouwen heeft betrekking op seksuele functie, voortplanting en hormonale regulatie, en omvat de uitwendige geslachtsdelen—de vulva—en de inwendige voortplantingsorganen—de eierstokken en de baarmoeder.
De borsten worden gezien als 'accessoire' voortplantingsorganen, omdat hun belangrijkste functie het produceren van melk is—het voeden van een pasgeboren baby.
De seksuele anatomie van mannen en vrouwen verschilt, maar alle geslachtsorganen ontwikkelen zich uit hetzelfde type cellen. Tijdens de foetale ontwikkeling differentiëren deze cellen zich afhankelijk van de hormonale omgeving waarin ze zich bevinden.
Het biologische geslacht van een baby wordt bepaald op het moment dat de spermacel van de vader de eicel van de moeder ontmoet. Dit wordt mogelijk gemaakt door onze genen en de chromosomen die daarin zitten.
Van de 23 chromosomenparen die alle genetische informatie dragen die nodig is voor voortplanting van de mens, is er slechts één paar dat het geslacht bepaalt—een X-chromosoom geleverd door de eicel van de moeder, en óf een X óf een Y-chromosoom geleverd door de spermacel van de vader.
De geslachtschromosomen bevatten de genen die verantwoordelijk zijn voor seksuele differentiatie. Het SRY-gen (Sex-determining Region of the Y chromosome) is hierbij van bijzonder belang, omdat het een specifiek geslachtsbepalend eiwit produceert dat ervoor zorgt dat een foetus zich tot mannelijke gonaden (de testikels) ontwikkelt. Bij afwezigheid van een functioneel SRY-gen wordt het embryo automatisch een meisje.
Kort nadat de testikels zijn gevormd, beginnen zij testosteron uit te scheiden. Blootstelling aan dit hormoon zorgt ervoor dat ongedifferentieerde weefsels zich ontwikkelen tot de eikel van de penis. Zonder testosteron ontwikkelen dezelfde weefsels zich tot een clitoris.
De andere voortplantingsorganen ontwikkelen zich op vergelijkbare wijze. Onder invloed van hormonen ontwikkelen bij mannen het scrotum, de testikels, de bijballen, de zaadleiders, de prostaat, de zaadblaasjes, de plasbuis en de penis, terwijl bij vrouwen de eierstokken, eileiders, baarmoeder, baarmoederhals, vaginakanaal, klieren van Bartholin, vagina, clitoris en de clitorishoed zich ontwikkelen. De geslachtsorganen waarmee iemand geboren wordt, worden primaire geslachtskenmerken genoemd.
Verdere seksuele ontwikkeling vindt lang na de geboorte plaats, tijdens de puberteit. Opnieuw, onder invloed van geslachtshormonen, rijpt het lichaam en verschijnen er secundaire geslachtskenmerken bij beide geslachten.
Bij vrouwen:
Bij mannen:
De uitwendige geslachtsdelen omvatten het venusheuvel, de labia majora, labia minora, het vaginale voorhof/opening, de clitoris en het perineum.
Samen worden ze de vulva genoemd (uit het Latijn voor bedekking of omhulsel).
De uitwendige geslachtsdelen hebben drie hoofdrollen:
De venusheuvel (schaamheuvel, mons veneris) is een ronde, vlezige zone bestaande uit vetweefsel dat het schaambeen bedekt en vanaf de puberteit met haar is bedekt. De 'kroeshaartjes' hebben een functie—vermindering van wrijving tijdens seks en bescherming tegen bacteriën en andere ziekteverwekkers—maar sommige vrouwen kiezen ervoor deze te trimmen, scheren of waxen. Wat je ermee doet is natuurlijk helemaal aan jezelf.
Haarzakjes onder de oksels en in de schaamstreek zijn ook verbonden aan apocriene zweetklieren die feromonen afscheiden. Die zouden een rol kunnen spelen bij seksuele aantrekking, al is er nog veel onbekend.
Labia majora—de vlezige buitenste schaamlippen aan weerszijden van de vaginale opening. Ze omsluiten en beschermen de overige uitwendige geslachtsdelen en bevatten zweet- en talgklieren die een vettige afscheiding afgeven. Na de puberteit is de buitenkant van de labia majora gepigmenteerd en behaard, terwijl de binnenzijde glad en roze is.
Labia minora—de binnenste schaamlippen die binnen de labia majora liggen zijn glad en roze en kunnen variëren in grootte. Bij sommige vrouwen steken de binnenste schaamlippen uit voorbij de buitenste, bij anderen zijn ze juist vrij klein.
Een rijk netwerk van bloedvaatjes geeft de labia minora hun roze kleur. Bij seksuele opwinding vullen ze zich met bloed, waardoor ze opzwellen en erg gevoelig worden.
De labia minora komen bovenaan samen en omsluiten de clitoriseikel, die meestal zo groot is als een erwt, maar de grootte verschilt per persoon. Eigenlijk is alleen het uiteinde van de clitoris zichtbaar—zij heeft twee schachten die zich tot wel 12–13 centimeter het lichaam in uitstrekken. De clitoris bevat veel zenuwuiteinden en zwelt op bij aanraking, wat bijdraagt aan seksuele opwinding bij vrouwen.
De clitorishoes is het huidplooitje dat het hoofd van de clitoris omringt. Zij beschermt de clitoris tegen wrijving.
De labia majora, labia minora en clitoris bestaan uit zwellichamen die opzwellen met bloed tijdens opwinding.
Tussen de labia minora ligt het vaginaal voorhof, waar de inwendige vrouwelijke geslachtsorganen zich bevinden:
De vagina kan in grootte variëren, maar is gemiddeld ongeveer 7 centimeter lang. Tijdens opwinding rekt ze uit.
Als je een vinger in je vagina steekt is het normaal dat je richels en plooien voelt—het hoort niet glad te zijn. Deze oneffenheden heten rugae. Net zoals de balgen van een accordeon of de plooien in een rok kunnen rugae zich uitrekken en samentrekken om objecten van uiteenlopende grootte te kunnen bevatten—van een vinger, tampon tot baby's van 3,5 kg of zelfs groter.
Het maagdenvlies is een dunne membraan die de uitwendige vaginale opening deels bedekt. Niet alle vrouwen hebben een maagdenvlies, en de meesten die het wel hebben, weten vaak niet van het bestaan ervan.
Het maagdenvlies kan scheuren door een bekkenblessure, sport, medisch onderzoek, geslachtsgemeenschap of bevalling. De afwezigheid van een maagdenvlies betekent dus niet dat een vrouw seksueel actief is geweest.
Deze zitten aan weerszijden van de vaginale opening en scheiden een dik vocht af dat de vagina bevochtigt tijdens seks.
Verder in het vaginaknaal vind je:
De baarmoederhals is een ongeveer 2–3 cm grote bolvormige structuur aan het inwendige uiteinde van de vaginabuis. Hier begint de baarmoeder. In het midden zit een kleine opening die de baarmoederhals met de vagina verbindt. Onder invloed van hormonen en tijdens menstruatie en zwangerschap verandert de baarmoederhals van vorm en positie gedurende het leven van de vrouw.
Tijdens de bevalling verwijdt de baarmoederhals tot 10 cm zodat de baby uit de baarmoeder via het vaginaknaal de wereld in kan komen.
De baarmoeder is de gespierde holte waarin een foetus tijdens de zwangerschap verblijft. Ze ligt in het midden van de bekkenholte.
Tijdens de maandelijkse cyclus van een vrouw wordt het baarmoederslijmvlies dikker als voorbereiding op de eisprong. Dit gebeurt om een voedzame omgeving te creëren voor een embryo als er een bevruchting plaatsvindt.
Als er geen zwangerschap optreedt, wordt het baarmoederslijmvlies afgestoten via de vagina. Dit heet de menstruatie. Deze duurt meestal 5–7 dagen en herhaalt zich ongeveer elke 28 dagen. De lengte van de cyclus varieert van vrouw tot vrouw en cyclus tot cyclus.
De beide eileiders of tubae lopen vanaf de bovenkant van de baarmoeder naar links en rechts en verbinden de eierstokken met de baarmoeder.
De eierstokken zijn kleine, amandelvormige organen aan weerszijden van de baarmoeder en zijn via banden verbonden aan de eileiders en de baarmoederwand.
Bij de geboorte bevat een eierstok ongeveer 1 miljoen eicellen. Tijdens de puberteit beginnen deze cellen te rijpen, meestal één tegelijk (soms enkele tegelijk), en worden, tijdens de eisprong, uit de eierstok in de eileider losgelaten waar ze op weg gaan naar de baarmoeder om eventueel bevrucht te worden. Dit heet ovulatie. In totaal ovuleert een vrouw ongeveer 500 eicellen in haar leven; de rest gaat verloren.
De eierstokken produceren ook hormonen—oestrogeen en progesteron. Deze hormonen spelen een grote rol bij de regulatie van het voortplantingssysteem en de menstruatiecyclus.
Normaal gesproken reist een bevruchte eicel via de eileider naar de baarmoeder, waar zij zich in het baarmoederslijmvlies nestelt en verder ontwikkelt. Als een bevruchte eicel zich per ongeluk in de eileider nestelt, spreekt men van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.
Het gebied tussen de vaginale opening en de anus wordt het perineum genoemd.
Na de bevalling produceren de borsten melk voor de baby.
Borsten bestaan voornamelijk uit vet; de hoeveelheid vet (een combinatie van lichaamsbouw en genetica) bepaalt de borstgrootte. De grootte van de borsten zegt echter niets over de hoeveelheid melk die een vrouw kan produceren.
Borstweefsel is gevoelig voor schommelingen in hormonen, waardoor bij de meeste vrouwen de borsten veranderen naarmate ze ouder worden.
Elke borst bestaat uit segmenten of lobuli, die vanuit de tepel uitwaaieren. In elk lobulus bevinden zich veel kleine holle zakjes, alveoli, waar de melk wordt geproduceerd. De alveoli zijn met elkaar verbonden door fijne kanaaltjes, melkgangen. Tijdens het voeden vervoeren deze de melk naar de tepel, via de areola. Door het zuigen aan de tepel wordt het hormoon prolactine verhoogd, waardoor de melkproductie in de alveoli wordt gestimuleerd.
Borsten zijn niet alleen decoratief maar vooral functioneel—ze zijn zelfs ronduit bijzonder!
Let op! Elke vrouw zou haar borsten regelmatig moeten controleren op veranderingen die kunnen wijzen op vroege verschijnselen van kanker. Een arts of gynaecoloog kan uitleggen hoe je zelfonderzoek doet, zodat je het kunt opnemen in je gezondheidsroutine!
Je kunt je menstruatie en seksleven bijhouden met WomanLog. Download WomanLog nu: