Het humaan immunodeficiëntievirus (HIV) is een ziekteverwekker die, zonder behandeling, leidt tot het verworven immunodeficiëntiesyndroom (AIDS), een aandoening die de natuurlijke afweer van het lichaam aantast en haar vatbaar maakt voor ziekten.
Er bestaat geen genezing voor HIV/AIDS, maar er zijn behandelingen waarmee vrouwen met HIV hun ziekte kunnen beheersen. Zij kunnen ondanks hun aandoening een normaal leven leiden en vormen vrijwel geen risico voor anderen als de juiste voorzorgsmaatregelen worden genomen.
Een persoon wordt als HIV-positief beschouwd wanneer het virus haar lichaam is binnengedrongen en zich begint te vermenigvuldigen. Vanaf het moment dat het lichaam in aanraking komt met HIV, begint het immuunsysteem antilichamen aan te maken—de verdediging van het lichaam tegen ziekteverwekkers.
Het eerste stadium van een HIV-infectie wordt acute infectie genoemd. 2–4 weken na het oplopen van HIV krijgt men vaak griepachtige klachten (koorts, huiduitslag, hoofdpijn, gezwollen en pijnlijke lymfeklieren) die 1–2 weken aanhouden. Sommige vrouwen ontwikkelen in deze fase opportunistische infecties, anderen merken geen symptomen.
Tijdens het tweede stadium blijft een HIV-positieve vrouw gedurende een periode die kan variëren van ongeveer 3 tot meer dan 20 jaar (gemiddeld 8 jaar) asymptomatisch. Dit staat bekend als de klinische latentiefase. Aan het einde van deze fase kan een geïnfecteerde vrouw symptomen ervaren zoals koorts, spierpijn, gewichtsverlies, opgezette lymfeklieren en maag-darmklachten.
Het derde en laatste stadium van de HIV-infectie is AIDS. Dit wordt op twee manieren gedefinieerd: een CD4+ T-cel-waarde lager dan 200 cellen per µL, en het optreden van bepaalde ziekten—opportunistische infecties die gebruikmaken van het feit dat het lichaam praktisch weerloos is.
Dankzij ontwikkelingen in de geneeskunde is een HIV-diagnose allang geen doodsvonnis meer. De aandoening kan behandeld worden met antiretrovirale therapie, die het verloop van de ziekte aanzienlijk vertraagt en de virale lading zo verlaagt dat deze niet meer detecteerbaar is, wat overdracht voorkomt.
Het AIDS-virus is aanwezig in alle lichaamsvloeistoffen van HIV-positieve vrouwen, maar niet alle vloeistoffen zijn even besmettelijk. HIV kan worden overgedragen via bloed, sperma (inclusief voorvocht), vaginaal en anale slijmvlies, en moedermelk.
HIV kan niet worden overgedragen via tranen, zweet, speeksel, hoesten, niezen, braken, ontlasting, insectenbeten, handen schudden, kussen, samen dansen of zwemmen, in hetzelfde bed slapen, kleding delen, uit hetzelfde glas drinken, van hetzelfde bord eten, of hetzelfde toilet gebruiken als een besmette vrouw.
Onbeschermde vaginale en anale seks zijn de meest voorkomende manieren om HIV op te lopen. Het risico op besmetting neemt toe naarmate je meer seksuele partners hebt. Het risico is nog groter als je al een SOA hebt—veel SOA’s veroorzaken open wondjes, die als toegangspoort dienen voor infecties.
Voor degene die ontvangt tijdens fellatio, cunnilingus of anilingus is er geen risico, maar de vrouw die deze handelingen uitvoert bij een besmette persoon loopt wel kans om besmet te raken, vooral als zij wondjes of beschadigingen in haar mond heeft. Ook wordt tandenpoetsen of alcohol drinken voor of na onbeschermde orale seks afgeraden. Het risico kan worden verminderd door dental dams te gebruiken bij cunnilingus en anilingus, en condooms bij fellatio.
HIV kan ook worden opgelopen door het onzorgvuldig delen van seksspeeltjes met een besmette vrouw (geen goede hygiëne of barrièremiddelen gebruiken).
Mensen die intraveneuze drugs gebruiken, delen vaak naalden. In de naalden kan bloed zitten, en bloed kan HIV bevatten. Naar schatting lopen mensen die drugs injecteren 22 keer meer kans om HIV op te lopen dan mensen die dat niet doen.
Overdracht kan ook plaatsvinden via een ongeluk waarbij besmet materiaal een wond veroorzaakt, vooral bij zorgmedewerksters (dit risico wordt echter laag ingeschat).
Een bloedtransfusie van een HIV-besmette donor zou het virus doorgeven aan de ontvanger, al is het risico daarop verwaarloosbaar in landen met een geavanceerd gezondheidssysteem. Volgens gestandaardiseerde veiligheidsmaatregelen wordt elke bloeddonatie getest. Ook wordt het gebruikte materiaal per donatie steriel gehouden, slechts eenmalig gebruikt en direct weggegooid om het risico op kruisbesmetting te minimaliseren.
Er komt ook enige kans op besmetting kijken bij piercings of tatoeages. Professionele studio’s hanteren hoge hygiënestandaarden, een schone werkomgeving en steriel materiaal met goede reden.
Een HIV-positieve moeder kan het virus doorgeven aan haar kind tijdens de zwangerschap, de bevalling of borstvoeding. Het is mogelijk dat een HIV-positieve moeder een HIV-negatief kind krijgt. Preventieve maatregelen omvatten antivirale medicatie tijdens en na de zwangerschap, een keizersnede tijdens de bevalling en flesvoeding in plaats van borstvoeding. Deze methodes kunnen het risico op overdracht met 92–99% verminderen.
Profylaxe is behandeling of handeling om ziekte te voorkomen.
PrEP staat voor pre-expositieprofylaxe en wordt vóór mogelijke blootstelling aan HIV ingenomen om het risico op besmetting te verkleinen. Bijvoorbeeld: een vrouw met een HIV-positieve seksuele partner kan PrEP gebruiken in combinatie met andere voorzorgsmaatregelen (zoals condooms). PrEP wordt dagelijks ingenomen. Bij correct gebruik vermindert het de kans op HIV-infectie via seks met 99%, via injecterend druggebruik met 75%.
PEP staat voor post-expositieprofylaxe en wordt toegepast in noodgevallen (zoals een gescheurd condoom bij seks met een HIV-positieve vrouw of iemand van wie de HIV-status onbekend is, aanranding of een verwonding met mogelijk besmet materiaal) binnen 72 uur na mogelijke blootstelling om infectie te voorkomen. Hoe sneller de behandeling start, hoe effectiever deze is.
Vertrouw nooit uitsluitend op behandeling als bescherming tegen ziekte als er andere preventieve maatregelen mogelijk zijn. Heb altijd veilige seks en wees niet bang om met je partner over veiligheid te praten. Je kunt voorstellen om samen een test te doen als je elkaars HIV-status niet kent. Zet je leven niet op het spel om een ongemakkelijk gesprek te vermijden.
Miljoenen vrouwen leven met HIV zonder te weten dat zij besmet zijn. De acute infectie veroorzaakt symptomen die op vele andere, minder ernstige aandoeningen kunnen lijken, terwijl de klinische latentiefase jaren duurt. De aandoening wordt pas duidelijk als het immuunsysteem ernstig is aangetast.
Symptomen van acute HIV-infectie lijken op die van griep, maar zijn vaak hardnekkiger en reageren niet op gewone behandeling. Deze symptomen zijn: vermoeidheid; koorts; koude rillingen; verlies van eetlust; gezwollen, pijnlijke lymfeklieren; keelpijn; huiduitslag; misselijkheid; braken; diarree; ernstige, droge hoest; nachtzweten.
In deze fase vermenigvuldigt het virus zich snel. De natuurlijke reactie is het aanmaken van HIV-specifieke antilichamen. Geleidelijk bereikt de hoeveelheid antilichamen een detecteerbaar niveau—dit heet seroconversie. De klachten verdwijnen doorgaans na enkele weken, maar HIV blijft in het lichaam aanwezig. Het blijft zich verspreiden en vernietigt geleidelijk het immuunsysteem door CD4+ T-cellen te doden.
Uiteindelijk zorgt de schade van HIV aan je immuunsysteem voor AIDS. Naarmate het afweersysteem zwakker wordt, neemt de kwetsbaarheid voor opportunistische ziekten toe. Dit kunnen onder andere zijn: Kaposi-sarcoom, non-Hodgkin-lymfoom, baarmoederhalskanker, longontsteking, herpes, tuberculose, toxoplasmose, candidiasis, wasting syndroom, cryptococcenmeningitis en vele andere.
AIDS-symptomen zijn onder meer: keelpijn; spruw in de mond; ernstige schimmelinfecties; chronische bekkenontsteking; huiduitslag; ernstige infecties; zich moe, duizelig en licht in het hoofd voelen; hoofdpijn; snel gewichtsverlies; snel blauwe plekken krijgen; diarree; koorts; langdurig nachtzweten; opgezette lymfeklieren; een diepe, droge hoest; kortademigheid; paarse plekjes op de huid of in de mond; bloedingen uit mond, neus, anus of vagina; gevoelloosheid in handen of voeten; verlies van spiercontrole en kracht; tragere reflexen; niet meer kunnen bewegen.
Antiretrovirale therapie is essentieel voor de behandeling en preventie van HIV.
De behandeling voorkomt dat het HIV-virus zich vermenigvuldigt en verlaagt de virale lading (de hoeveelheid HIV in het bloed) tot een ondetecteerbaar niveau—dit duurt meestal ongeveer 6 maanden.
Hoe eerder met de behandeling wordt begonnen, hoe effectiever deze zal zijn. Een lagere virale belasting stelt het immuunsysteem in staat te herstellen en een ondetecteerbare lading voorkomt overdracht van HIV tijdens seks. Het nemen van medicijnen tegen HIV verkleint ook de kans dat een vrouw een andere HIV-variant oploopt, de zogenaamde superinfectie.
Tegenwoordig kan een HIV-positieve vrouw het virus bestrijden met slechts één pil per dag en heeft zij nauwelijks bijwerkingen. In de jaren ’80 konden het er wel 20 zijn, met ernstige bijwerkingen. Toch is het belangrijk om de behandeling van tevoren te bespreken met een zorgverlener—denk aan medicijninteracties en aanpassingen in levensstijl die het lichaam helpen omgaan met de belasting.
HIV blijft een ernstige kwestie, maar we zijn beter dan ooit in staat om het te bestrijden. Net als bij andere SOA’s is het negeren van een mogelijke infectie onverantwoordelijk en gevaarlijk voor jou en je dierbaren—dus laat je testen! Ben je ‘clean’, dan heb je geruststelling. Ben je besmet, dan is er een geweldig ondersteuningssysteem dat je met open armen ontvangt en je helpt om lang en krachtig te leven.
Je kunt je menstruatie en seksleven bijhouden met WomanLog. Download WomanLog nu: