Er is behoorlijk wat variatie in de menstruatiecyclus. De gemiddelde cyclus duurt 28 dagen, maar alles tussen 21 en 35 dagen wordt als normaal beschouwd. Het bijhouden van je menstruatiecycli helpt je te ontdekken wat normaal is voor jou. Dit helpt je ook om onregelmatigheden op te merken, zoals een uitgestelde of gemiste menstruatie, of tussentijds bloedverlies.
Wat als een normale menstruatiecyclus wordt beschouwd, kan sterk verschillen van persoon tot persoon, net zoals de cyclus van één persoon kan variëren van maand tot maand. Onregelmatigheden in de menstruatiecyclus zijn normaal en meestal geen reden tot bezorgdheid. Soms kunnen ze echter wijzen op gezondheidsproblemen of grote veranderingen in het leven, zoals zwangerschap of het begin van de menopauze.
De menstruatiecyclus is een reeks natuurlijke veranderingen, aangestuurd door hormonen die het lichaam van een vrouw voorbereiden op een mogelijke zwangerschap—de ontwikkeling en vrijgave van een eicel en de verdikking van het baarmoederslijmvlies zodat deze voedingsstoffen kan bieden als de eicel bevrucht wordt. Als er ovulatie plaatsvindt maar de eicel niet wordt bevrucht, wordt het baarmoederslijmvlies afgestoten via de vagina als menstruatie, die gemiddeld twee tot zeven dagen duurt.
De lengte van de menstruatiecyclus wordt berekend vanaf de eerste dag van de menstruatie tot de eerste dag van de volgende menstruatie. Hoewel 28 dagen als gemiddelde lengte wordt genoemd, wordt een cyclus van 21 tot 35 dagen als normaal beschouwd.
Het is normaal dat jonge vrouwen onregelmatige menstruatiecycli hebben als ze net beginnen met menstrueren. Veel vrouwen merken dat hun cyclus binnen twee jaar stabiliseert, maar sommigen houden hun hele leven onregelmatige menstruatie. Het is ongebruikelijk dat er een verschil is van meer dan 4 dagen tussen de kortste en langste cycli, maar een verschil tot 8 dagen wordt nog als regelmatig gezien. Variaties van 8–20 dagen tussen kortste en langste cycli worden als onregelmatig maar niet abnormaal beschouwd. Variaties van 21 dagen of meer worden als zeer onregelmatig gezien.
Redenen om je zorgen te maken: bloedverlies dat langer dan zeven dagen aanhoudt; bloedverlies dat zwaarder is dan normaal; bloedingen tussen menstruaties door; je had eerder regelmatige menstruatie, maar nu zijn ze plotseling onregelmatig geworden; je bent niet zwanger maar je menstruaties blijven langer dan 90 dagen uit; je ontwikkelt hevige pijn tijdens je menstruatie; je voelt je plotseling ziek en koortsig na het gebruik van tampons.
Als je menstruatiecyclus niet binnen het normale bereik valt, of de duur van de cyclus is instabiel en variabel, neem dan contact op met je gynaecologe.
Een normale menstruatie wordt eumennorroe genoemd. De eerste fase is de menstruele fase, waarin je lichaam het voedingsrijke endometrium afstoot dat in de vorige cyclus is opgebouwd.
De volgende fase is de pre-ovulatoire of follliculaire fase, vanaf het begin van de menstruatie tot de eisprong. Aan het begin van de cyclus nemen twee hormonen toe: follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH). Eerst stimuleert FSH 10–20 follikels of eiblaasjes om te groeien. Rond dag vijf zorgt LH ervoor dat ze rijpen en zelf oestrogeen gaan produceren. Door de interactie van LH en oestrogeen blijven de follikels zich ontwikkelen. Op dag acht is één follikel dominant geworden terwijl de rest terugtrekt en wordt opgenomen. Oestrogeen stimuleert ook de opbouw van een nieuw baarmoederslijmvlies. De folliculaire fase eindigt rond dag dertien.
Hierna volgt de ovulatiefase. Een piek in oestrogeen veroorzaakt een golf van LH, die op zijn beurt de eisprong binnen 24–48 uur op gang brengt. Als een eicel loskomt wordt deze ongeveer één dag lang levensvatbaar, terwijl sperma drie tot vier dagen levensvatbaar blijft. Bij een regelmatige cyclus is dit het vruchtbare venster waarin je zwanger kunt raken.
De laatste fase van de cyclus is de luteale fase. In deze fase zijn de gestimuleerde follikels opgenomen in het lichaam en daalt het oestrogeenniveau. De rijpe follikel die zijn eicel heeft vrijgegeven, wordt nu een corpus luteum en produceert een ander hormoon: progesteron. Progesteron helpt het baarmoederslijmvlies te voeden en in stand te houden, voor het geval de eicel bevrucht wordt en zich in de baarmoederwand nestelt. Zo niet, dan wordt het slijmvlies weer afgestoten en begint het proces opnieuw.
Een verkorte cyclus (minder dan 21 dagen) wordt polymenorroe genoemd. Een korte cyclus kan worden veroorzaakt door een verkorte follliculaire (pre-ovulatoire) of luteale (post-ovulatoire) fase.
Een korte folliculaire fase, of vroege eisprong, is een van de meest voorkomende oorzaken van vrouwelijke onvruchtbaarheid. Stress of een grote verandering in het dagelijks leven, zoals trouwen, overlijden, baanverlies of verhuizing, kan je menstruatiecyclus beïnvloeden en vaak de oorzaak zijn van de onregelmatigheden die vrouwen ervaren.
Vroege ovulatie kan wijzen op slechte eicelkwaliteit of slechte follikelfunctie. Mogelijke oorzaken zijn polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS)—een hormonale aandoening die de eierstokken ertoe aanzet meerdere kleine vochtblaasjes (follikels) aan te maken en geen regelmatige eisprong te hebben, hyperprolactinemie—een overschot aan het hormoon prolactine in het lichaam, een fibroom of goedaardig gezwel, een afwijking aan de eierstokken of een stoornis van de hypothalamus-hypofyse as (waar de hormonen die de cyclus regelen aangemaakt worden).
Soms is de luteale fase te kort voor bevruchting en innesteling. Luteale insufficiëntie kan komen door een tekort aan progesteron. Progesteron is essentieel voor de opbouw van een voedingsrijk endometrium waarin een bevruchte eicel zich goed kan nestelen, wat meestal tussen dag 6 en 10 na bevruchting gebeurt. Als de luteale fase te kort is, krijgt de eicel geen tijd om naar de baarmoeder te migreren en zich in te nestelen voordat de nieuwe cyclus start.
Hormonale anticonceptiva kunnen helpen om de luteale fase te verlengen, maar ze stoppen ook de eisprong. Dit betekent dat ze niet geschikt zijn voor vrouwen die zwanger willen worden. Wel kan een arts andere medicatie voorschrijven voor vrouwen met een korte luteale fase die zwanger willen raken.
Andere mogelijke oorzaken van een kortere menstruatiecyclus:
Infrequente menstruaties en/of zeer weinig bloedverlies worden oligomenorroe genoemd. Wat variatie in de menstruatie is normaal, maar een vrouw in de vruchtbare leeftijd die herhaaldelijk langer dan 35 dagen niet menstrueert, kan gediagnosticeerd worden met oligomenorroe.
Oligomenorroe is vaak een bijwerking van hormonale anticonceptie. Sommige vrouwen hebben drie tot zes maanden na het beginnen met anticonceptie steeds lichtere menstruaties. Soms stopt de menstruatie helemaal. Andersom geldt ook: als je net bent gestopt met hormonale anticonceptie of je spiraaltje is verwijderd, kan je cyclus een paar maanden langer duren.
Andere oorzaken zijn natuurlijke aanpassingen tijdens de puberteit en perimenopauze, intensief sporten, obesitas, eetstoornissen zoals anorexia nervosa en boulimia, diabetes of problemen met de schildklier, en polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS).
Als je niet recent bent bevallen, niet borstvoeding geeft en niet pas gestopt bent met hormoonanticonceptie, maar je cycli toch langer dan 35–40 dagen duren, raadpleeg dan je gynaecologe om een onderliggend medisch probleem uit te sluiten. Onthoud dat je lichamelijke en geestelijke gezondheid impact heeft op je menstruatiecyclus – goed voor jezelf zorgen is de beste preventieve strategie bij onregelmatige cycli.
Je kunt je menstruatie bijhouden met WomanLog. Download WomanLog nu: