Pijn is een universele menselijke ervaring, maar ook zeer individueel. Het kan lastig zijn om de exacte oorzaak van pijn te bepalen, maar het is altijd een signaal dat er iets potentieel gevaarlijks met je lichaam gebeurt.
Pijn wordt vaak gezien als een normaal onderdeel van sport, ouder worden en bevallen. Hoewel het klopt dat pijn bij het mens-zijn hoort en sommige pijn onvermijdelijk is, is pijn niet bedoeld om langdurig gevoeld te worden.
Pijn is in de eerste plaats een signaal dat er iets intens, overweldigends en waarschijnlijk schadelijk aan de hand is met je lichaam. Op het meest basale niveau vertelt de ervaring van pijn je dat je moet stoppen met wat je aan het doen bent: stop met het optillen van het zware voorwerp, haal je hand uit het vuur, verzorg de wond.
Pijnreceptoren of nociceptoren zijn sensorische neuronen die overal in het menselijk lichaam te vinden zijn: in de huid, sommige interne organen en zelfs in de botten—in het beenmerg en het botweefsel zelf. Bekend is dat er geen nociceptoren in de hersenen zitten—hoofdpijn ontstaat via andere structuren in je hoofd, zoals de bloedvaten, en de zenuwen en spieren in je nek en gezicht.
Het gevoel van pijn ontstaat wanneer pijnreceptoren reageren op verschillende schadelijke (of potentieel schadelijke) prikkels door elektrische signalen naar het ruggenmerg en de hersenen te sturen, zodat je vervolgens juist kunt reageren.
De prikkels waarop pijnreceptoren reageren kunnen zowel extern als intern zijn. In sommige gevallen zal je lichaam bij een externe prikkel meteen overgaan tot automatische en onwillekeurige reflexhandelingen om weg te trekken van de pijn. Bij ernstige, schadelijke prikkels veranderen we automatisch ons gedrag.
Telkens wanneer we een sterke, directe pijn voelen, is het bijna onmogelijk om ons gedrag niet aan te passen en hulp te zoeken. Pijn is de belangrijkste reden waarom mensen medische hulp zoeken.
Er zijn veel manieren om pijn te categoriseren: op locatie (hoofdpijn, gewrichtspijn, spierpijn enzovoort – als het in je lichaam zit, kan het waarschijnlijk pijn doen) of bijvoorbeeld op de oorzaak van de pijn.
Nociceptieve pijn is pijn veroorzaakt door directe prikkeling van de pijnreceptoren. Werkelijke of veronderstelde schade aan het weefsel rondom de pijnreceptoren is meestal zichtbaar. Neuropathische pijn ontstaat wanneer de zenuwbanen zelf zijn beschadigd. Beschadiging van het zenuwstelsel kan optreden door verschillende ziektes, zoals kanker, diabetes, of multiple sclerose, of door een genetische aandoening.
Fantoompijn is ook een vorm van neuropathische pijn. Dit type pijn komt bij geamputeerde personen voor wanneer de patiënte pijn voelt in een ledemaat die er niet meer is.
Acuut pijn is tijdelijk en ontstaat als directe reactie op een intense prikkel zoals een verwonding, fysiek trauma of een acute aandoening of infectie. De pijn bij bevalling is ook acuut. Acute pijn is onderdeel van het verdedigingsmechanisme van het lichaam. Dit soort pijn verdwijnt zodra het onderliggende probleem is verholpen, meestal binnen ongeveer een maand.
Chronische pijn is pijn die gedurende meerdere maanden of langer aanhoudt. Het kan veroorzaakt worden door een ziekte als fibromyalgie, endometriose, artritis, migraine of kanker. Elke onbehandelde ziekte of blessure kan ook chronische pijn veroorzaken. Chronische pijn is moeilijk te behandelen en volledig te overwinnen, omdat de directe oorzaak vaak al verdwenen is, terwijl alleen de foutieve “informatie” in je zenuwbanen achterblijft.
Chronische pijn hoeft niet zo heftig te zijn als acute pijn, maar door de aanhoudende aard heeft het vaak zowel fysiek als psychisch een zeer negatieve impact.
Risicofactoren voor chronische pijn zijn onder andere:
De pijngrens—het moment waarop het gevoel van pijn te ondraaglijk wordt—kan per persoon zeer verschillend zijn.
Factoren die bijdragen aan de pijngrens zijn onder andere geslacht, genetische factoren, eerdere blootstelling aan prikkels, fysieke conditie, de gezondheid van je huid, en zelfs ogenschijnlijk onbelangrijke details als iemands stemming op een bepaalde dag.
Natuurlijk is pijn moeilijk te negeren als je het zelf ervaart. Bij anderen is pijn niet altijd goed zichtbaar, zeker als het chronisch is en iemand heeft geleerd ermee om te gaan, of als zij zich niet goed kan uitdrukken. Dit gebrek aan gevoeligheid voor de ervaring van anderen heeft geleid tot veel oneerlijke praktijken in het verleden.
Veel artsen geloofden tot de jaren 80 dat baby’s geen pijn voelden! Dit klopt natuurlijk niet. Men dacht dat zuigelingen op allerlei prikkels huilden, pijnlijk of niet, omdat hun zenuwstelsel niet volledig ontwikkeld was en zij pijn niet echt zouden herkennen.
Het feit dat baby’s wel degelijk pijn voelen is inmiddels aangetoond via MRI-scans. Onderzoek suggereert zelfs dat baby’s gevoeliger zijn voor pijn dan volwassenen. Welke moeder heeft daar een wetenschapper voor nodig?
Helaas, als de persoon met pijn haar ervaring niet duidelijk kan overbrengen, wordt zij vaak genegeerd en aan haar lot overgelaten. Dat gebeurt geregeld bij mensen met een handicap of chronische ziekte. In feite kan het iedereen overkomen.
Het kan heel moeilijk zijn om pijn te beoordelen en de ervaring goed over te brengen. Hoe voelt de pijn? Is het een stekende pijn? Een trekkend of kloppend gevoel? Waar zit de pijn precies? De taal die we hebben om pijn te beschrijven, schiet vaak tekort.
Om het lastige gesprek over pijn te vergemakkelijken, hebben onderzoekers verschillende vragenlijsten en manieren bedacht om de ervaring te rapporteren. Je arts zal je bijvoorbeeld vragen om de pijn te beoordelen op een schaal van 1 tot 10, waarbij 0 “geen pijn” betekent en 10 “de ergst denkbare pijn”. Meestal verwacht je arts niet dat je een 10 noemt, want iemand die zoveel pijn heeft kan meestal niet praten.
Wees niet bang om je pijn eerlijk in te schatten en een laag cijfer te geven. Een gezond, goed functionerend lichaam hoort geen pijn te voelen. Zelfs een 1 of 2 op 10 kan schadelijk zijn, vooral bij chronische pijn.
Vrouwen worden vaak niet serieus genomen wanneer zij pijn aangeven, omdat ze als te “gevoelig” worden gezien om de ernst van hun pijn goed te beoordelen of omdat van hen wordt verwacht pijn die te maken heeft met de menstruatie, zwangerschap, of simpelweg het vrouw-zijn gewoon te verdragen.
Vergelijkbare stereotypen zijn er ook bij andere groepen. Mensen met obesitas worden bijvoorbeeld vaak niet grondig genoeg onderzocht door artsen; zonder zich van hun vooroordelen bewust te zijn, schrijven artsen klachten vaak toe aan overgewicht. Hoewel obesitas bijdraagt aan veel ziektes en druk op gewrichten kan veroorzaken, kan iemand met een andere, serieuze aandoening veel schade ondervinden wanneer er niet verder onderzocht wordt.
Cultureel gezien kunnen onze houdingen ten opzichte van pijn vrij dubbelzinnig zijn. Soms denken we dat er waarde zit in het voelen van pijn als het bereiken van een groot doel centraal staat: pijn door cosmetische ingrepen bijvoorbeeld, of tijdens fysieke training.
De houding “no pain, no gain” kan zeer schadelijk zijn, zowel in de sport als daarbuiten. Spierpijn na beweging is normaal. Maar jezelf uitputten kan gevaarlijk zijn.
Ook in de sport, net als in andere gebieden, is pijn een signaal dat er iets mis is of dat er letsel ontstaat. Als pijn wordt genegeerd, kan dit tot serieuzere gezondheidsproblemen en burn-out leiden.
Pijn als onderdeel van seks is weer een heel ander onderwerp. Voor sommige mensen zorgt gecontroleerde pijn juist voor opwinding in de slaapkamer. Meer hierover lees je bij seksuele fantasieën hier. Het belangrijkst is dat experimenteren in de slaapkamer altijd vrijwillig en met instemming gebeurt. En seks zelf hoort niet pijnlijk te zijn.
Er zijn verschillende pijnstillers (analgetica) verkrijgbaar, zowel vrij te koop bij de drogist als op recept van je arts.
Aspirine en ibuprofen zijn de meest gebruikte vrij verkrijgbare pijnstillers. Zij verminderen pijn door de stoffen die bij beschadigd weefsel vrijkomen te blokkeren. Ibuprofen vermindert daarnaast zwelling.
Het lijkt misschien dat deze middelen zich richten op het pijnlijke gebied, maar ze verspreiden zich via je bloedbaan en werken overal waar cellen pijnhormonen afgeven.
Deze pijnstillers kunnen gebruikt worden bij spierpijn, gewrichtspijn, pijnlijke menstruatie, hoofdpijn en andere klachten. Aspirine en ibuprofen zijn relatief veilig, zeker bij incidenteel gebruik. Ze pakken echter alleen de symptomen aan en niet de oorzaken van pijn.
Opioïden zoals morfine en fentanyl zijn sterkere pijnstillers, die meestal alleen op recept beschikbaar zijn. Ze worden gebruikt om ernstige pijn te bestrijden na heftig letsel, een chronische aandoening of bij herstel na een operatie. Soms worden deze middelen ook gegeven aan kankerpatiëntes om de pijn tijdens behandelingen te verminderen.
Opioïden lijken op endorfines—de neurotransmitters die je lichaam van nature aanmaakt om pijn te verminderen. Bij overmatig gebruik kunnen ze verslavend werken. Opioïden hebben ook sterkere bijwerkingen dan mildere pijnmedicatie.
Mensen met chronische pijn hebben soms aanvullende antidepressiva nodig, omdat de pijn geen lichamelijke oorzaak heeft die behandeld kan worden.
Vaak kan pijn voorkomen of verlicht worden via natuurlijke middelen zoals:
Het verminderen van zowel externe als interne stress kan een grote rol spelen in pijnbeheersing.
Wees voorzichtig met zelfmedicatie en raadpleeg altijd een zorgverlener als de pijn terugkomt.
Je menstruatie volgen kan gemakkelijk met WomanLog. Download WomanLog nu: